Blancheer de lasagne in ruim kokend water met zout door de rechthoeken (de lasagnebladen) één voor één - een paar tegelijk - verticaal en langzaam onder te dompelen. Laat ze na 1 à 2 minuten uitlekken met behulp van een schuimspaan, haal ze meteen door koud water en laat ze opnieuw uitlekken. Spreid de lasagnebladen uit op katoenen keukendoeken, naast elkaar, om te drogen.
Verhit in een pan met dikke bodem de olijfolie met de knoflook, haal deze eruit als hij kleur heeft gekregen en doe de paddenstoelen erin, nadat u ze goed hebt schoongemaakt met een vochtige katoenen doek. Laat 15 minuten koken en roer regelmatig. Draai het vuur hoger om de resterende vloeistof op te laten drogen, haal dan van het vuur en laat afkoelen. Leg de paddenstoelen op een snijplank en hak ze grof, doe ze in een schaal samen met de ricotta en de helft van de geraspte pecorino; breng op smaak met zout en peper en meng goed … en de vulling is klaar!
Leg 2 eetlepels van vulling in het midden van elk lasagneblad en rol ze op tot cannelloni. Meng in een schaal de béchamelsaus met de gehaktsaus, verdeel 2 à 3 eetlepels ervan over de bodem van een ovenschaal, schik de cannelloni er naast elkaar op, bedek met de resterende saus, bestrooi met een handvol geraspte pecorino en hier en daar een klontje boter op het oppervlak.
Bak 20 à 25 minuten in een voorverwarmde oven op 180 °C.