We bereiden eerst de garnering. Was de sinaasappels, snijd ze in schijfjes van ½ cm hoog en verwijder eventuele pitjes. Zet een grote pan met het water en de suiker op het vuur; als het begint te koken, legt u de sinaasappelschijfjes in de siroop. Doe de deksel erop en laat zee 10 minuten koken. Ze moeten glanzend en zacht worden. Als u steranijs gebruikt, voeg deze dan 3 minuten voor het einde van het koken toe. Haal de sinaasappelschijfjes er voorzichtig uit en leg ze op een vel bakpapier.
Roer in een grote schaal de zachte boter (die u minstens een half uur van tevoren uit de koelkast hebt gehaald) en de suiker goed door elkaar. Doe het samen gezeefde meel en bakpoeder met de geraspte citroenschil in een andere schaal. Meng eerst één ei door het boter-suikermengsel, wanneer dit is opgenomen voegt u 1/3 van het meel en het bakpoeder toe en 1/3 van de melk - waarin u het vanille-extract hebt opgelost -. Voeg als alles is gemengd nog een ei toe, nog 1/3 van meel, nog 1/3 van de melk en zo ook het laatste ei. Wanneer de ingrediënten op zijn, mengt u goed om een glad en homogeen mengsel te krijgen.
Schik de sinaasappelschijfjes in cirkels, licht overlappend, op de bodem van een goed ingevette en licht met meel bestoven ronde springvorm met een diameter van 26 cm.
Giet het mengsel erop, strijk het glad en bak 35 à 40 minuten in een hete oven op 180 °C. Probeer na deze tijd een prikkertje in het midden van de taart te steken. Wanneer dit er droog uitkomt is de taart gaar.
Haal de taart uit de oven en laat hem helemaal afkoelen, verwijder dan de rand van de springvorm en draai hem om op een taartschaal, verwijder de bodem van de vorm en nu ... is de taart klaar om te eten!