Ze moeten minstens 12 uur te weken. Giet de boenen af en doe ze in een mandfles, zonder de stromand. Voeg de olijfolie, een heel teentje knoflook, de salie, zout en peper toe. Giet er lauwwarm water bij, voldoende om de fles voor driekwart te vullen. Sluit af met een stop of watten, goed aangedrukt en vastgebonden (gebruik geen kurk) en zet de fles op een hoopje as vermengd met gloeiende houtskool voor het vuur van de openhaard. Draai tijdens het koken, wat heel lang zal duren (2-4 uur afhankelijk van de grootte van de bonen), de fles aan alle kanten zodat het koken gelijkmatig verloopt. Giet de bonen in een soepterrine wanneer ze gaar zijn en de vloeistof bijna helemaal is ingekookt en breng op smaak met een scheutje olijfolie en nog wat peper (liefst vers gemalen). Om dit heerlijke gerecht te bereiden, moet u op twee belangrijke details letten: de fles moet van geblazen glas zijn en, indien mogelijk, met een tamelijke brede hals (mandflessen die machinaal zijn gemaakt, met twee aan elkaar vastgemaakte helften, kunnen door de hitte opengaan. Het is dan beter een pot van terracotta te gebruiken, die speciaal bestemd is voor het koken van de bonen, de 'fagioliera'). Gebruik in het algemeen geen grote bonen, omdat deze in omvang toenemen tijdens het koken en dan niet meer door de hals van de fles naar buiten kunnen.
Dit recept komt uit 'lang vervlogen tijden', toen de warmte voor het koken van elk gerecht die van de haard was, toen het koken uren en uren duurde, toen er altijd een oma of tante in huis was om op de pannen, het vuur en … de kinderen te letten. Het is buitengewoon om tenminste één keer zo’n gerecht te koken en de smaak zal onvergetelijk zijn.